Weer 2 dagen voorbij, dus tijd voor een nieuwe aflevering van ‘Wat doet Lotte hier in godsnaam heelder dagen?’. Wel, niet te veel stilzitten, zo veel is zeker. Donderdag ben ik met de Zwitsers van de talenschool en nog een Hollandse vrouw naar het ‘Laguna de Apoyo’ geweest, en gisterenavond was het ‘la Fiesta de los Ahüzotes’ in Masaya, hier niet zo ver vandaan. Ondertussen ben ik ook nog opgevreten door muggen, en weet ik als een echte Nicaraguaan al dat ik niet moet opkijken als iemand toetert, want dat doet elke auto hier aan elk kruispunt.
Laguna de Apoyo dus. Dat was de donderdagactiviteit van de talenschool. Ik was op zich al heel blij dat de Zwitsers meegingen, maar toen bleek dat er nog een Nederlandse vrouw meeging (van een andere talenschool) en ik dus zelfs Nederlands kon praten had ik er al helemaal zin in. We zijn naar ginder gereden in een taxi, ofte, de achterbak van een pick-up (ja, ok, er was vooraan ook plaats, maar ik ging echt niet opgepropt op een snikhete achterbank zitten). Had ik gelijk ook het mooiste uitzicht op de weg ernaartoe. Laguna de Apoyo is, zo heb ik mij laten vertellen, een kratermeer. Ik weet ook niet hoe dat opeens een meer is kunnen worden, maar vroeger was het dus een vulkaan. Het is bijgevolg (denk ik dan) wel volledig omringd met bergen, wat maakt dat het er heel gezellig én mooi is (en wat wederom zorgt voor waardeloze foto’s). Daar heb ik dus de middag doorgebracht, dobberend op een band in het meer, want een beetje relaxen, dat had ik wel verdiend, na gans 4 dagen in een heus taalbad. Het chille aan een Nicaraguaans meer is dat er geen redders zijn, die je ongegeneerd terugtoeteren al je een centimeter voorbij een lelijke knalgele boei drijft, dat er dus ook geen knalgele boeien zijn, en dat je echt ongestoord kan afdrijven (heb ik niet gedaan, ik ben gebrainwasht door de Nieuwpoortse redders). Het is trouwens ook heel schoon, want er mogen geen dingen op die werken met olie (dat heb ik gehoord van een Amerikaan en kan ik niet beter vertalen dan dit).
Gisteren dan had ik mijn laatste les van deze week (volgende week krijg ik ook een andere leraar, spannend!), en in de namiddag was ik vrij. Die vrije tijd heb ik dan maar gespendeerd aan een fikse middagdut, want de warmte hier maakt zeer moe (anders zou ik ook niet haast elke avond om 21u in bed liggen, me dunkt), en we zouden ’s avonds naar Masaya gaan voor een Nicaraguaanse fiesta. Ik had mij laten vertellen dat het een soort Halloween was, maar niet Halloween. Lekker vaag, dus ik vertrok zonder al te veel verwachtingen. Na een busrit (in een comfortabele bus deze keer) Granada-Masaya zijn we een bosje Nica’s gevolgd naar het centrum van Masaya, alwaar ik gelijk kennis kon maken met de Nederlanders die daar zitten (ze zitten hier werkelijk overal, die Hollanders). De fiesta bleek te bestaan uit een giga-optocht, waarin allemaal eng verklede (nee, serieus, sommigen waren echt heel, heel eng) mensen meeliepen (het was een soort mix tussen dansen en lopen, lopend dansen of dansend lopen. Ik heb dat ook geprobeerd, maar dat lukt dus niet), een mooie vervanging voor de Lierse processie die dit jaar niet uitging, me dunkt. Na even te staan kijken, en een poging te doen tot het maken van foto’s zijn we op de ene of de andere manier in die optocht meegesleurd geraakt, allemaal heel fijn en gezellig, tot ze vanuit het publiek knoflookwater over de optocht begonnen te gooien. We waren allemaal heel snel weer op de stoep. Tot zover ons Masayaans avontuur.
Voor de rest heb ik nog niet zo veel plannen dit weekend (behalve knoflookgeur uit mijn haren wassen), maar ik ga er vanuit dat er nog wel iets zal gebeuren.
Adios, muchachos, muchachas!
L