Oh, oh, wat een jammerheid, wat een pech!

Een heel erg zielig maandagavondverhaal. Let op voor tranen op het toetsenbord.

Er was eens, in een land, een geheel fictief meisje. Dat meisje woonde in dat niet zo fictief land nogal ver van haar niet zo fictieve familie. Op een dag wilde het meisje na een bezoekje aan de familie met de trein terug naar haar eigen huisje. Het meisje was moe en een beetje ziek, maar de werkweek stond voor de deur, dus raapte ze al haar moed en spullen bijeen en vertrok op haar tocht. Maar wat een pech! Zelfs op deze feestdagavond waren er noeste mannen in fluojassen (althans zo werd verteld) aan het werk op het spoor. ‘Verdorie wat een pech’ dacht het geheel fictieve meisje, maar ze had op de niet zo duidelijke affiches toch kunnen ontcijferen dat ze een pendelbus kon nemen naar haar land in het weer niet zo fictieve station Antwerpen Noorderkempen, en dat zou ze dan maar doen. Dus ging het meisje op pad.

Maar oh, wat een dom, dom meisje was het toch! Toen ze de trein uitstapte zag ze dat er daar niet ‘Noorderkempen’ stond, maar wel ‘Noorderdokken’! ‘Godverdeshitmiljaarde’ dacht het nog steeds fictieve meisje -want zo’n dingen zeg je niet luidop- ‘hoe moet ik dit oplossen?!’ Het meisje keek eens rond, zag dat de trein terug naar de bewoonde wereld pas een uur later reed en besloot op zoek te gaan naar een bushalte om naar een ander treinstation te geraken waar ze wel de juiste trein kon nemen. Gelukkig had iemand in de bijna onbewoonde wereld waar ze beland was zijn Wifinetwerk niet beveiligd en kon het meisje zo even opzoeken waar de dichtstbijzijnde bushalte was. En het geheel fictieve meisje wandelde er naartoe, weer met een beetje goede moed.

En ja hoor, al snel was er een bus die haar wilde meenemen. Omdat het een knappe en ook wel vriendelijke chauffeur was besloot  het meisje hulp te vragen en ja hoor, die wist haar op wandelafstand van het juiste station te droppen. ‘He he, nu moet het lukken’ dacht het ongelooflijk verzonnen meisje tussen haar hoestbuien door, maar oh arm, arm meisje, de trein ging pas over een half uur, het perron had geen banken en als kers op de niet zo lekkere taart begon het ook nog eens te regenen. Wat een dikke pech pech pech had ze toch. Het onechte maar wel zielige meisje besloot bijna om maar te gaan huilen, maar ze besefte net op tijd dat uitgelopen mascara alles alleen maar vervelender zou maken. Mokken moest maar volstaan dus. Eens op de juiste trein ging het voor de verandering vlot en voor ze het wist zat het geheel fictieve meisje op de pendelbus naar Breda. Het meisje dacht er even haar ogen toe te doen, maar dat was buiten haar buurvrouw gerekend, die naast nieuwsgierig en toerist ook nog eens heel vervelend was. Nee, ook hier zat het het meisje niet mee.

De bus bracht het arme kind dan toch eindelijk tot in het juiste land, maar wee oh wee, uiteraard bracht de bus het meisje niet tot aan de voordeur dus moest ze nog wel 2 treinen nemen. Gelukkig wilde niemand de treinzetel delen met het meisje en haar semi-tuberculose, zodat ze niet meer opgescheept werd met praatjesmakers, wat een meevaller, ze ging bijna denken dat het lot haar stiekem toch goedgezind was.
Na 5 treinen, 2 bussen en een tram belandde het geheel fictieve, onfortuinlijke en ook een beetje domme meisje dan toch in haar eigen bed, waar ze na een kort gevecht met de halve kinkhoest toch eindelijk kon slapen en ze zal waarschijnlijk nog wel lang en dolgelukkig leven eens iemand haar een auto cadeau doet.

Oh ja, het meisje had ook nog een dikke vette puist van al de paaschocolade en een platte iphonebatterij. Wat een zielig avontuur is me dat zeg! Arm, arm, geheel fictief meisje.

P.S. Enige gelijkenis met gebeurde feiten berust misschien niet op toeval. Heel misschien is het meisje niet fictief. Nog misschiener heet ze Lotte Vercammen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.