Nog voor ik deftig kon wandelen en dus ook nog voor ik mij deftig kan herinneren -zo gaat de legende- pendelde ik op een miniatuurfietsje heen en weer tussen twee tantes. Niets geen driewieler, niets geen aanzetwieltjes, gewoon, the real thing. Fiets door of ga keihard op je bek met heel je familie er rond. Zo leerde ik nog voor ik de vijf essentiële elementen van het leven -lezen, liedjes zingen, eten, drinken en dansen- onder de knie had dat ik moest blijven trappen trappen trappen en potverdekke voor mij moest kijken! Al snel had ik, met dank aan de geroutineerde en licht tirannieke aanpak, de basis in de benen en ontplooide daarnaast ook de belangrijkste zijtakken van het vak: het vallen zonder huilen (huidig level: expert, volgende module ‘vallen en luid lachen’: voltooid), slalommen tussen bomen (huidig level: onbekend wegens bedroevend weinig bomen op het fietspad), fietsen door putten (level: Lier) en van hellingen zoeven met de voeten overal behalve op de trappers (level: vrij tot zeer geoefend en bijgevolg ook frequent nagestaard). Maar dat alles, al deze zorgzaam ontwikkelde vaardigheden blijken hier, waar ik meer fiets dan ooit, onbruikbaar. Want alles is anders in Amsterdam.
Ik ben nu al ongeveer 7 maanden trotse inwoner van de Nederlandse hoofdstad, en in die 7 maanden die ik hier ben heb ik al mijn geleerde skills (bijna allemaal, gelukkig zijn er wel nog hellingen waar ik met mijn voeten op de buis af kan zoeven) opzij moeten zetten om bijna weer van nul te beginnen. Want fietsen in Amsterdam, lieve mensen, dat is niet eenvoudig. Wie denkt dat hij omdat hij elders kan fietsen ook in Amsterdam kan fietsen komt bedrogen uit en belandt vaak in de gracht. Letterlijk. De stad -en dan meer bepaald de fietsers, want wie niet fietst heeft ook geen stem- heeft zijn eigen verkeersregels, en die staan niet zomaar ergens opgeschreven nee, die laten zich gelden, en wie niet mee is wordt genadeloos afgemaakt. Je gaat mee in het systeem, of je komt niet aan op je bestemming. Gelukkig ben ik snel van begrip en mag ik mezelf nu officieel een doorwinterd (eigenlijk doorzomerd in mijn geval) Amsterdamcruiser noemen. En omdat jullie vast ook allemaal snel op bezoek gaan komen en ik niet wil dat jullie cultuurgechoqueerd raken zet ik alvast de belangrijkste regels op een rij. Heel binnenkort zal dit een van de bestverkopende literatuurwerken in het illegale circuit worden, dus profiteer ervan, nu ik het hier nog gratis publiceer.
Op de fiets door Amsterdam: een gids.
1. Wie fietst heeft voorrang.
2. Indien 2 fietsers elkaar tegenkomen op een kruising heeft hij/zij die het snelste fietst voorrang. Tenzij de tragere fietser een uitzonderlijk agressieve uitstraling heeft, dat soort mensen verleen je ook liever voorrang.
3. Eigenbelang is de basis van elke fietstocht. Moet jij vaart maken om een brug op te raken? Dan moet alles wijken of wachten voor jou. Laat je niet in met hoffelijkheid of dankbare handgebaren, nee, neem wat je toekomt en zorg dat je die brug op raakt. Niets helpt je opgebouwde fietsersattitude sneller naar de vaantjes dan moeten afstappen op een helling.
4. Wees snel. Wat er ook gebeurt, zorg dat je zo snel mogelijk fietst. Vertragen voor bochten, onduidelijke verkeerssituaties of -lichten is je reinste tijdverlies en helpt ook niet bij het opbouwen van je reputatie als vervaarlijk fietser.
5. Wie fietst heeft voorrang.
6. Heb je kinderen? Laad ze op je eigen fiets tot die vol zit. Enkele opties zijn schuin zittend op de buis of rechtstaand op de bagagedrager. Indien je toch meer kinderen wil, koop een bakfiets. Kinderen laat je niet zelfstandig fietsen voor hun 12e levensjaar, daar worden ze moe van.
7. Wie fietst heeft voorrang.
8. Let er bij het vastmaken van je fiets op dat je ook andere fietsen extra beveiligt. Een barricade rond gestalde fietsen is snel gemaakt en volledig diefstalproof, solidariteit is de hoeksteen van de fietsscene!
9. Kom je aan een kruispunt waar verkeerslichten staan? Negeer ze, want zij hebben geen brein en zijn dus ondergeschikt. Het enige dat van belang is is of er geen politieagenten in de buurt zijn. Andere auto’s stoppen heus wel, je bent ten slotte een fietser.
10. Tot slot, en onthou vooral dit: wie fietst heeft voorrang. Overstekende voetgangers hebben geen recht van spreken, parkerende auto’s moeten uit hun doppen kijken en ja, ook politieagenten te paard zijn ondergeschikt aan deze basisregel. Jij, beste fietser, jij bent in je gelijk.
Dus recht die rug, zet je moordlustigste gezicht op, voeten op de trappers (tenzij je bergaf gaat), handen aan de remmen (beginnende Amsterdammers kennen misschien de voorrangsregeling nog niet, wees dan even sympathiek en rij er niet te hard tegen) en gaan! Eens je de regels doorhebt is dit een waar fietsparadijs!
L