Aloha, sympathisanten van het internet!
Afgelopen maand heb ik dikke duiten moeten neerleggen om deze ultra-originele, makkelijk te onthouden, lekker allitererende domeinnaam ook het komende jaar te behouden, dus die investering moest ik maar eens gaan benutten, me dunkt. Ik wil jullie namelijk op de hoogte brengen van mijn gloednieuwe hobby.
#Fitgirl af
Toen ik tijdens het intake-gesprek voor mijn therapietraject heel erg trots op tafel gooide dat ik ondanks mijn constante staat van vermoeidheid nog wél probeerde om drie keer per week mijn Start to Run-loopjes te doen, verwachtte ik op zijn minst een goedkeurend knikje. Nog liever had ik serpentines, een vrolijk muziekje en een lolly gehad, maar met een knikje kon ik ook wel leven.
Helaas. Mijn trots botste op een ijskoude (en lichtjes verontwaardigde) “dat zou ik voorlopig niet meer doen”. Tot zover mijn 148ste gefaalde poging Evy Gruyaert tevreden te stellen. Er was een klein beetje teleurstelling, maar als ik heel eerlijk ben, moet ik toegeven dat ik toch ook opgelucht was dat ik niet meer knikkebollend op een loopband moest gaan staan. Dat was op zich al een behoorlijk riskante onderneming met mijn twee linkerbenen.
Naar buiten! Fietsen! Wandelen! Crashen!
Maar omdat je in elk boek leest dat je moet blijven buitenkomen en zeker genoeg moet bewegen, wierp ik me op andere vormen van milde fysieke inspanning.
De ene dag wandelde ik anderhalf uur lang door de tentoonstellingswijk en deed ik nog een toertje extra door het park, de volgende dag kon ik de moed niet uitbrengen om überhaupt de deur uit te gaan. Toen ik voor mijn verjaardag een nieuwe fiets kreeg (je wordt maar een keer 27, niet waar?) spendeerde ik een paar keer een dik uur op dat zadel, zoekend naar hertjes en konijntjes in het park, maar daarna ook minstens evenveel tijd op een bankje om uit te puffen.
Samengevat: ik vond geen evenwicht, werd van alles moe, en weigerde toe te geven dat ik nog minder kon dan dat ik al dacht.
Maar dan was daar… de kinesiste! De koningin van de beweging, de Evy Gruyaert van de sukkeltjes, de reddingsboei van mijn semi-sportieve intenties. En die deed haarfijn uit de doeken hoe we dat wandelen konden gaan opbouwen. Hallelujah, we hebben een doorbraak! Challenge nummer 1 was het zoeken van mijn basisniveau, want pas als ik dat wist, kon ik beginnen opbouwen.
Met mijn basketsloefkes aan de voeten en m’n stopwatch* in de aanslag kon ik vertrekken. Drie dagen lang moest ik gaan wandelen en noteren op welk moment ik “eigenlijk had moeten stoppen”. Iets in deze woordkeuze vertelt me dat die kinesiste ervaring heeft met steenezels als ik. Die eerste stap was op zich al een behoorlijke uitdaging, aangezien ik de laatste tijd nogal goed was geworden in het negeren van alle mogelijke grenzen en lichaamssignalen.
Hyperalert voor elk mogelijk stop-teken van mijn lijf, ging ik de challenge aan. Ik besloot te vertrekken en pas weer op mijn stopwatch* te kijken als ik effectief vond dat ik eigenlijk zou moeten stoppen, om zo weinig mogelijk beïnvloed te worden door die cijfertjes. Na wat ik ‘best een flinke tocht’ vond besloot ik dat zwarte vlekjes voor mijn ogen en een wel erg licht hoofd mooie signalen waren om “eigenlijk te moeten stoppen”. De tijden? Die waren minder mooi.
Dag 1: 15 minuten
Dag 2: 17 minuten
Dag 3: 13 minuten.
To cheat or not to cheat?
Mijn basisniveau was dus 15 minuten (het gemiddelde van de drie). En dat betekende volgens kinesistenlogica dat ik zou moeten beginnen met wandelingen van 13 minuten. 13. DERTIEN. Dat kan je zelfs geen wandeling noemen. Op 13 minuten wandel ik het dichtstbijzijnde park in en weer uit. 13 minuten is maar 3 à 4 nummers uit m’n workout-playlist (en daar staan zo veel meer schijven op dan dat). 13 minuten, dat moest een vergissing zijn.
Even (nee niet echt ‘even’, dit moreel dilemma heeft echt een aantal dagen geduurd) speelde ik met het idee om die hele basisniveautest opnieuw te doen. Er moest een fout gebeurd zijn in de metingen, mijn stopwatch zat in de foute tijdzone of ik had een driedaagse superdip net toen ik het de eerste keer probeerde.
Maar zelfs ik had door dat als ik nu opnieuw zou gaan wandelen tot ik “eigenlijk zou moeten stoppen”, ik niet zou wandelen tot ik “eigenlijk zou moeten stoppen”, maar wel tot “ik vond dat ik een acceptabel beginniveau gehaald had”. En dat was nu net niet de bedoeling. Ik moest mijn trieste, trieste staat maar aanvaarden (en er vooral snel aan beginnen werken).
Baby steps
En zo komt het dat ik, drie weken na de start van mijn Start to Walk-schema toch al de volle 19 minuten wandel. Dat is zowaar een volledig rondje in het dichtsbijzijnde park(je), ofte 5 à 6 topnummers, ofte, al veel meer dan een paar weken geleden. En het belangrijkste is: ik heb nog geen énkele dag overgeslagen. Dat is me nog bij geen enkele Start to Run-poging gelukt. 3 weken lang, 7 dagen op 7, heb ik mijn loopschoenen aangetrokken (fake it ’til you make it, baby!), ben ik naar buiten gegaan en heb ik gewandeld alsof ik nooit anders gedaan heb. En ik ben niet van plan daar snel mee te stoppen.
Marathons zitten er voorlopig nog niet in, maar als ik nu binnenkort probleemloos naar een ietwat-verderop-gelegen-café kan wandelen zonder zwarte vlekken, pauzes of duizelingen, dan is dat toch eigenlijk al genoeg, niet?
Happy hiking (hehehe)!
L
*Met stopwatch bedoel ik gewoon mijn horloge, maar ik vind het gegeven stopwatch zo’n nostalgisch beeld dat ik jullie die mental picture ook niet wilde onthouden.
