Goedemorgen deze (goede) morgen,
Ik schrijf dit in alle vrolijkheid, want vandaag is een goede dag (dat voel ik tegenwoordig bijzonder snel aan – dat zijn namelijk de dagen waarop ik na het ontbijt niet onmiddellijk weer naar bed wil) en goede dagen zijn een feest. Maar goede dagen zouden geen goede dagen zijn als er geen slechte dagen waren, en die zijn helaas minder feestelijk – al slaag ik er tegenwoordig wel in ook op zo’n dagen nog een slinger of twee op te hangen.
Toen ik anderhalf jaar geleden m’n vermoeide lijf voor het eerst richting therapie sleepte, was het ongeveer het eerste dat we te horen kregen: ook op slechte dagen moet je actief blijven. Dikke domper, want als er iets is dat je wil doen op slechte dagen, dan is dat linea recta terug in bed kruipen, een loze serie opzetten en alleen nog maar vanonder dat donsdeken komen om te eten. En naar de koelkast kruipen valt helaas niet onder actief blijven.
Enfin, die gloriedagen gevuld met boosheid, frustraties en misschien ook een beetje zelfmedelijden zijn al een behoorlijke tijd passé, en hoewel het soms verleidelijk blijft om er toch aan toe te geven, mis ik ze niet echt. De slechte dagen zelf zijn uiteraard niet passé. Die zullen er altijd blijven zijn, maar mij erin wentelen mag niet en ontkennen is ook geen optie meer. Dan blijft er nog maar één mogelijkheid over: gewoon ondergaan.
Het helpt dat ik tegenwoordig meestal weet waar die slechte dagen vandaan komen (meestal hebben ze te maken met warmte, sportieve overmoed of langdurige gezelligheid), maar wat vooral werkt is het basisprincipe van m’n therapie dat ondertussen ingebeiteld zit in m’n hele wezen: een constant activiteitsniveau aanhouden, zowel op goede als op slechte dagen. Dat niveau ligt bij mij op dit moment op 6,5 actieve uren per dag. Dat wil zeggen dat ik mij op ultragoede dagen bewust inhoud om daar niet over te gaan, en dat betekent ook dat ik op kwade dagen soms wat moet stretchen om die uren te halen. Gelukkig leer ook ik door ervaring en weet ik ondertussen op welke manier ik dat op een ietwat aangename manier voor mekaar krijg.
Ik ga bijvoorbeeld op zo’n dag niet m’n badkamer poetsen, want ten eerste is dat nefast voor mijn humeur – en dat is dan meestal al niet top – en ten tweede is dat gewoon te intensief. Ik deel dan wel al mijn bezigheden op in actief of niet-actief, maar in werkelijkheid zijn er natuurlijk nog grote verschillen binnen die opdeling. Op slechte dagen zoek ik dus m’n heil in de minst actieve der actieve bezigheden. Zoals daar zijn: mijn lief inmaken met Mario Kart of tekeningetjes maken aan de hand van YouTube tutorials. De minder leuke en/of moeilijkere dingen kunnen wachten, daar zijn nog genoeg goede dagen voor.
Natuurlijk moet ik nu ook werkgewijs presteren (nog steeds blij om), en slechte dag of niet, ik probeer mij zoveel mogelijk aan mijn geplande werkuren te houden. Dat zijn er voorlopig maar tien per week, dus dat is eigenlijk altijd haalbaar. Maar ook hier kan ik schuiven. Ik heb een lijstje (ok, meer dan één) met to do’s en naargelang mijn focus en energielevel kies ik daaruit waar ik op dat moment toe in staat ben. Of als het echt dramatisch is, zoals gisteren het geval was, schuif ik gewoon m’n hele werkdag op. Hoera voor flexibiliteit!
Naast werken, huishouden en Mario Karten is er natuurlijk ook nog zoiets als the outside world. Ik weet uit ervaring dat naar buiten gaan achteraf altijd een goed idee blijkt, maar ik weet uit ervaring ook dat vertrekken soms ook gewoon al zo’n struggle is dat het dat niet waard is. Dus op sommige slechte dagen maak ik een wandelingetje (met de nodige pauzes), en op sommige slechte dagen blijf ik gewoon in m’n binnenbubble. En hoewel het eerste waarschijnlijk het verstandigst is, is optie twee ook gewoon prima. Het kan niet allemaal perfect gaan, we hebben het nog altijd over slechte dagen hé.
De non-actieve uren die overblijven splits ik zoveel mogelijk op (zodat ik na elk potje Mario Kart even tijd heb om uit te puffen, in plaats van drie uur aan een stuk te rusten en dan twee uur non-stop te moeten racen om wel aan m’n actieve uren te geraken). En ik houd het rustig, uiteraard. Sowieso kan ik op zo’n dagen mijn aandacht nergens echt bijhouden, dus meestal zijn chicklits en YouTube dan m’n beste vrienden.
Als ik het zo aanpak, overleef ik m’n dagen op een ietwat ok manier, zonder aan actieve uren te moeten inboeten, en meestal gaat het de dag erna al een pak beter. Mocht ik nu merken dat ik ondanks deze superberedeneerde en volwassen aanpak de slechte dagen aaneenrijg, dan wordt het tijd om mijn niveau te herbekijken – want dan maak ik mezelf waarschijnlijk alleen maar wijs dat ik dat niveau in goede en kwade dagen kan aanhouden. Beter een weekje terugschakelen dan over een paar maanden terugvallen, nietwaar? (Bond Zonder Naam, je mag me nog steeds bellen.)
Peace out en op naar alleen nog maar goede dagen voor iedereen!
L

Noot: bij deze blogpost hoort een hele grote disclaimer: in theorie klinkt het allemaal namelijk makkelijk en logisch, maar in de praktijk valt dat vaak vies tegen. Gisteren nog had ik een gigantische meltdown omdat alles mij bijzonder slecht afging en ik gewoon niet meer wist hoe ik nu weer aan een dag moest beginnen. Ik bookmark deze post dus alvast als leidraad voor mezelf.