Lieve Sint,
Ik ben braaf geweest dit jaar. Echt. Braaf afgestudeerd, braaf vakantie gevierd, braaf mijn mamaatje geholpen (af en toe), en nu doe ik zelfs braaf vrijwilligerswerk. Als dat niet braaf is. Hoe meer ik dat hier schrijf, hoe gekker het woord lijkt. Braaf. B r a a f. Dat moet voor u nog veel erger zijn, is het niet? Al die kindjes die schrijven hoe braaf, of hoe niet-braaf ze wel geweest zijn. Ik wed dat braaf voor u ondertussen het gekste woord is dat er bestaat. Geen zorgen, ik begrijp dat. Ik begrijp u, Sinterklaas. Ik heb synoniemen voor u, als u dat liever leest? Ik ben ijverig afgestudeerd, ik heb verantwoord vakantie gevierd, plichtbewust mijn mamaatje geholpen thuis, en nu doe ik vrijwilligerswerk. Onbaatzuchtig dus. Niet helemaal onbaatzuchtig, als ik eerlijk ben. Het was ook gewoon een excuus om naar Nicaragua te kunnen komen. Ziet u dat, Sinterklaas, ik ben eerlijk. Eerlijk als goud, ook dat is braaf zijn, toch? Ik stoef eigenlijk ook niet zo graag over mezelf, ik ben liever bescheiden (da’s ook een onderdeel van braaf zijn), maar dat hoort zo, niet, In een brief aan de Sint? Dat is gewoon om u werk te besparen, zodat u niet van iedereen moet nagaan hoe hun jaar was. Want ik begrijp dat, Sint, dat u daar geen tijd voor hebt. Ik begrijp u. En daarom vat ik het graag even samen in deze brief. Voor u.
Een volgend onderdeel van de brief is dan natuurlijk een verlanglijstje. Want ook daar hebt u natuurlijk geen tijd voor, omdat van iedereen uit te zoeken. Ik begrijp dat, Sint, ik begrijp u. Dus ook dat schrijf ik graag voor u op. Ik wed dat u vast mijn brieven van vroeger nog heeft liggen, weet u nog? Pony’s, een andere familie, heel veel geld,… Let op, ik neem u niets kwalijk hoor, als u het niet meer zou weten. Er zijn ten slotte heel veel kinderen, dat begrijp ik ook. Het is ook dit jaar anders, bij mij, ik wil niet meer hetzelfde als vroeger. Pony’s, veel geld, een andere familie, laat maar zitten, lieve Sint. Mag ik het dit jaar anders doen? Mag ik dingen vragen voor iemand anders, Sint? Dat is niet gebruikelijk, dat weet ik, maar eigenlijk heb ik niets nodig. Niets heel erg nodig, bedoel ik dan.
Lieve Sint, vandaag was ik op uitstap met kindjes van het zesde leerjaar van een basisschool in de buitenwijken van Granada. Als lunch krijgen die kinderen op zo’n uitstap van de organisatie waar ik voor werk 4 boterhammen, een drankje, een banaan en een koekje. Die boterhammen zijn vies, Sint, ten minste dat vind ik (en de meeste vrijwilligers met mij), maar vandaag zag ik kinderen letterlijk strijden om een extra boterham. Die verdelen we dan ook met een quiz of zo. Ik weet het niet Sint, of ze honger hebben, of of ze die boterhammen gewoon echt lekker vinden, maar ik vermoed het eerste. Dat is ook maar een voorbeeldje. Maar wat ik ook weet, Sint, en dat weet ik wel zeker, is dat veel van die kinderen graag naar de middelbare school willen volgend jaar. Graag. Als brave kindjes. Maar dat ze daar geen geld voor hebben. Dus zij krijgen eigenlijk gewoon geen kans om braaf bevonden te worden. Ze kunnen misschien ook wel niet goed genoeg schrijven, voor een brief als deze. Daarom lieve Sint, denkt u dit jaar aan die kindjes, in plaats van aan mij? En als u vindt dat ik niets meer verdien, dan is dat ook zo, en dan hoop ik op z’n minst dat er een paar andere mensen mijn brief lezen, en misschien, ik zeg maar iets een cadeautje minder vragen en dat doorschuiven naar andere kindjes? Niet alleen hier, maar overal, waar u met uw boot en/of paard niet geraakt. Want ook dat begrijp ik, Sint, dat dat voor u moeilijk is. Ik begrijp u.
Brave groetjes,
L
PS: Als u toevallig nog chocolade over hebt…Of een lief. Allez ja.