Elke dag opnieuw heb ik (ja, meerdere keren per dag) angsten te overwinnen. En dan heb ik het niet over die gigantische irrationele angsten, zoals ontvoerd worden en nooit meer frietjes krijgen, ergens in een keldergat gesleurd worden door zombies of door de grond zakken en ergens in China terechtkomen. Nee, kleine (veelal belachelijke) angstjes. En elke dag moet ik daardoor meerdere mini-hartaanvalletjes zien te overleven. Het leven is geen pretje, dames, heren.
Zo ben ik al-tijd zenuwachtig als ik de trap af moet op sokken. Nu heb ik niet zo vaak schoenen aan (dat mag namelijk niet in huis), en zijn mijn sloefen 90% van de tijd vermist, dus dat komt heel erg vaak voor. Ik zweer het, dat is een terechte angst, want ik ben al meer dan eens van de trap gevallen. En met meer dan eens bedoel ik minstens een keer per jaar. Met een keer per jaar als het absolute minimum. En zeg niet graag dat ik onhandig ben, dus is het de schuld van onze veel te gladde trap en mijn veel te gladde sokken dat ik dagelijks minstens 2 keer (en gezien mijn vergeetachtigheid vaak veel meer, omdat ik altijd terug dingen moet gaan halen op mijn kamer) mijn trapangst moet overwinnen. Gelukkig is het ladenkastje onderaan de trap in de loop der jaren al verdwenen, waardoor het risico op hoofdletsels (ervaring, ik? Dat lijkt maar zo) drastisch verkleind is. In het ergste geval hou ik er tegenwoordig een verzameling blauwe plekken aan over, en jullie ongeveer een week gezeur.
Of over treinsporen rijden. Want stel dat die barelen op mij dichtvallen, jezusmariajozef, auw mijn hoofd! Dus ik panikeer al ver op voorhand, om dan aan topsnelheid over die sporen te fietsen of erger nog, wandelen. En als dan die verschrikkelijke bel begint te gaan als ik er nog niet over ben zijn er 2 opties: Ofwel verdubbel ik in snelheid, ofwel blokkeer ik voor een paar seconden en verdriedubbel ik dan mijn snelheid. Beiden gaan gepaard met een klein gilletje en zijn gênant. Nog in de categorie fietsen en sporen: De tramsporen in Antwerpen. En ja, ook daar heb ik ervaring mee (misschien ben ik toch een beetje onhandig). Moeten uitwijken over sporen, wieltje in sporen, Lotte op de grond en fiets 2 meter verder, zoiets. En in Antwerpen zijn ook altijd mensen die dat gezien hebben. Veel mensen. Dus neem ik meestal een hele grote ‘aanloop’ om over tramsporen te rijden. Of ik stap af. Beiden zijn wederom licht gênant, zeker als je ze combineert met een héél angstige gezichtsuitdrukking.
Nog andere dagelijkse angstjes: Een onverwachte glazen deur tegenkomen. Al gun ik andere mensen dat zicht wel. Of op het verkeerde moment op de roltrap stappen en vallen en dan met mijn haar of kleren vastzitten in die roltrap en heel veel pijn lijden. Of onaangename ontmoetingen met vogelstront op belangrijke momenten. Onaangename ontmoetingen met vogelstront tout court.
Maar als ik geen trap af moet, niet over sporen rijd, fiets in Antwerpen of vogels tegenkom leid ik een zorgeloos bestaan!
L