Hoogdag!

Hang de vlaggen uit! Zet de cava koud! Steek de kaarsen aan! Er zit een hoogdag aan te komen! Nee, ik heb het nog niet over Kerst (hoewel, daar mag ik mij toch ook stilletjesaan op beginnen verheugen, me dunkt), en het gaat ook niet over Sinterklaas (maar ik ga wel binnenkort beginnen aan mijn brief). De hoogdag die er zit aan te komen is niet universeel, zelfs niet nationaal, maar enkel en alleen voor Lierenaars (van mij mogen niet-Lierenaars gerust mee komen vieren, maar ik weet niet of ze daar echt behoefte aan hebben). Want hoera, wij zijn een gezellige stad! En hoera, wij hebben een zotte patroonheilige! En hoera, een zilveren schrijn! Confetti!

Nu zondag trekt dé Sint-Gummarusprocessie door Lier. Priesters onder een afdakje, van die rookverspreiders waarvan je de stank maar 2 keer per jaar kan verdragen, gehandhaafd door misdienaars waarvan je niet wist dat ze nog bestonden, witgehandschoende mannen in pak die als boskabouters met lantaarntjes rondlopen en nog meer mannen in kostuum die -met 3 per vlag, nota bene- enkele reusachtige vlaggen proberen recht te houden, ten minste, een man draagt de vlag, de andere 2 houden de flosjkes vast en hopen dat het snel hun beurt wordt om te bewijzen dat ze sterk genoeg zijn om een vlag recht te houden. Verder zijn er de harmonieën (2? 3? 4?) die elk hun kenmerkende processieliederen spelen, en zo het tempo van heel de stoet bepalen (en da’s traag, geloof mij, ik heb meegelopen), en waarvan een beetje Lierenaar elke noot kan meezingen en/of -roffelen. Daartussen lopen dan nog eens alle verenigingen van Lier. Enfin, die verenigingen die genoeg leden enthousiast krijgen. Een sliert van troepjes hemden, truien, shorts en rokken in alle kleuren van de regenboog, want uiteraard vraagt de verenigingstrots dat iedereen zijn uniform aantrekt. Sjaaltjes geknoopt, benen bloot, petjes on top.

Uiteraard mag ik ook het belangrijkste niet vergeten, het ‘zilveren reliekschrijn van Sint-Gummarus’ (niet mijn woorden), dat door nog een ander legertje mannen (de processie is de manier om je te bewijzen als echte Lierse vent, zo blijkt) wordt rondgedragen. Dat zilveren geval weegt naar ’t schijnt meer dan 800 kilo en ik weet niet hoeveel overblijfselen van/herinneringen aan onze dierbare patroonheilige er juist in zitten, maar dat het er te weinig zijn om samen 800 kilo te wegen, dat weet ik wel. Stop die spullen in een schoendoos, spuit ze zilver en minstens 16 mannenschouders worden gespaard, maar hé, dan zou de blikvanger van de processie niet zo blikvangerig meer zijn. Onze Goemmer heeft ook zijn jaarlijkse portie aandacht nodig.

Nee, ik ben niet de katholiekste persoon die er in Lier rondloopt. Ik vind zondag dan ook niet persé een topdag omdat ik die Gummarus zo’n toffe pee vind (hoewel die mens wel echt grave dingen heeft gedaan, volgens de legendes die we op school allemaal door onze strot geramd kregen), maar ik vier wel mee, omdat (minstens) 75% van (het centrum van) Lier op hetzelfde moment op straat staat, hangt, zit of wandelt. En omdat dat echt het toppunt van gezelligheid is. Er hangen vlaggen aan het raam van elke waardige Lierenaar, er ligt een massa confetti op straat (confetti waarvoor veel kinderen, grootouders en andere zotten een jaar lang hun snippers, kranten en perforatieafval opsparen), er vliegen snippers door de lucht (ik pleit schuldig), alle auto’s op de route worden weggesleept (ik als rijbewijsloze mag daar voorlopig nog mee lachen), en een hele ochtend is er niets anders te horen dan klokgelui en de harmonieën, die zich onder begeleiding van hun eigen marsmuziek naar de vertrekplaats begeven.

Ja, ik kijk uit naar deze zondag, die we beginnen met een gezellig aperitiefje, waarna we nog gezelliger confetti gaan strooien, waarna we ons op ons gezelligst op de stoep installeren, klaar om te zwaaien naar (of te lachen met) bekenden, om ons luidop en voor de zoveelste keer af te vragen wie er bepaalt welke pastoor er onder het afdakje mag lopen, om net als elk jaar onze adem in te houden als een vlag of kist wisselt van drager, om sjaals en handen voor de neus te houden bij de wierookpassage, om elke keer opnieuw te proberen om mensen aan het lachen te maken, en om te zwaaien naar de kist van Sint-Gummarus, onze patroonheilige, die er toch maar weer voor zorgt dat wij zo’n gezellige dag hebben.

Tot zondag, Lier, stad naar mijn hart!
L

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.