Ik vermoed dat ik tegenwoordig meer begin te lijken op de wekelijkse nieuwsbrief van een of andere humanitaire organisatie, maar dat is nu eenmaal waar ik op dit moment middenin zit. Geen zorgen, over 4 dagen ben ik weer in lekker fris België, waar de mensen rondom mij wonen in stenen huizen, elke week wel een keer uit eten gaan en meer dan een paar schoenen hebben. Inclusief mezelf, dus dan schrijf ik daar gezellig weer over. Maar op dit moment ben ik nog even omringd door kinderen die wonen in huizen van plastic, die met Kerst eenmalig gaan eten in een fastfoodrestaurant en daar nu al enthousiast over zijn, en die lopen op te grote of te kleine schoenen die daarnaast ook nog eens tot op de draad versleten zijn.
Elke dag wandel ik vanuit Granada-stad, waar mijn grootste zorg is of ik m’n deur wel goed afgesloten heb (Franklin de huismuis, weet je wel), naar de barrio’s, waar ‘La Nueve Esperanza’ zich bevindt, de school waar summer school georganiseerd wordt. Een fikse wandeling, waarbij, elke dag opnieuw, het contrast tussen de twee wijken pijnlijk duidelijk wordt. Al gebeurt dat dan in gradaties.
We vertrekken vanuit ons huis in het toeristische, nogal luxueuze deel van Granada, via de calle la Calzada, waar talloze restaurants hun terrassen klaarzetten voor de massa toeristen die ze vandaag zullen ontvangen. Dit deel van de stad is nog maar net wakker wanneer we vertrekken, maar al snel komen we terecht op de markt. Nogal smerig, nogal druk, en het wemelt er van de mensen die al uren op zijn en ofwel net hun dagelijkse boodschappen ingeslagen hebben ofwel groeten, fruit, vlees allerhande aan de man proberen te brengen. En af en toe passeren we een bakfiets vol (maar dan echt vol) met (levende) varkens of kleine jongens die, mand op het hoofd, de marktkramer spelen of ze nooit iets anders gedaan hebben. Wat jammer genoeg waarschijnlijk ook zo is. Na een heel eind in die straat wandelen we een zijstraat in. Oppassen voor loslopende honden, geiten en macho’s! Vanaf hier worden de huizen stilaan minder luxueus, maar nog steeds is dit een van de meer welgestelde delen van Granada. Ook maken auto’s vanaf dit punt steeds meer plaats voor paard & kar. Mager paard & krakkemikkige kar.
Eens we door deze wijk zijn verlaten we de verharde wegen, vanaf hier lopen we over een combinatie van zand, stenen, modder en paardenstront. Vrijwel meteen komen we bij het veld waar ook de sportlessen plaatsvinden, al moeten we dat veld dan delen met wat paarden en een occasionele koe, dat zal die kinderen worst wezen. Het uitzicht is als van in een film: Blauwe lucht, een volledig groen veld, af en toe een palmboom en vredig grazende beestjes. Maar achter dat veld ligt de wijk waar we moeten zijn. Minstens even filmisch, maar dan voor een ander soort film. Stenen huizen zijn zeldzaam, de meeste huizen hier zijn gebouwd, of eigenlijk eerder samengesteld uit hout, golfplaten, doeken en plastic zeilen. Stenen of rotsen moeten de ‘daken’ op hun plek houden. Hier wonen al ‘mijn’ kindjes, de slimme, maar verlegen Gabriella, kleine Alfredo, wijsneus Maria Belen, rebel Vladimir,… onder een dak van plastic.
Op weg naar ‘La Nueve Esperanza’ komen we dan ook tientallen kinderen tegen. Sommigen lopen met ons mee naar school, anderen roepen gewoon heel luid ‘hola hola!’, terwijl ze bij het kraantje in de straat emmers water vullen voor thuis, of terwijl ze gewoon staan te staren naar ons, gringos, voluntarios, profesores, van achter hun plastic schutting, en van nog anderen krijgen we een high five voor ze verder achter hun vriendjes aanlopen, alsof het helemaal geen 35 graden is. Maar allemaal zijn ze blij (meestal toch), en geen van allen klagen ze. Wat kan ik dan anders dan als vrijwilliger ook blij zijn (tenzij ze het uithangen in de klas, dan haal ik m’n strengste Spaans boven), en proberen hen bij te leren wat ik kan. En ik hoop uit de grond van mijn hart dat ik ze af en toe toch écht iets kan leren, al is het dan gewoon ‘geduldig zijn met vrijwilligers die je niet begrijpen’, want zij leren mij ook flink wat bij, al zijn ze zich daar niet van bewust. En dan heb ik het niet over mijn Spaans.
Ik ga ze missen, die lieve niños van me,
L