Life hacks voor de prikkelbare medemens

Ik kan niet veel hebben. Dat was al duidelijk toen ik heel jong was en een broer had die constant op mijn kap zat. Dat ging later beter, door een extreem ontwikkelde filter voor storende mensen en toestanden. En dat is nu opnieuw (en meer dan ooit) een probleem door een defect aan die filter.

Het grote verschil met vroeger is dat ik nu sneller doorheb wat mijn emmer doet overlopen, zodat ik zelden nog mijn toevlucht moet zoeken in wat ik vroeger deed bij overstroming: deuren uit hun hengsels rammen. Da’s al positief, gezien ik in een huis woon met glas in elke deur.

Grote massa’s, veel lawaai, irritante geluidjes, mensen die te dicht bij mij lopen, te veel dingen op een menukaart, dingen die niet gaan zoals gepland, te veel frustraties, kou, warmte … Er zijn duizenden dingen die mijn emmer der verdraagzaamheid kunnen doen overlopen. Komt daar nog bij dat dat ding niet elke dag even groot is. Op goede dagen krijg ik een deftige kuisemmer, op slechte dagen moet ik het stellen met zo’n klein plastieken strandemmertje. Met een barst in.

Gelukkig heb ik ondertussen dus geleerd hoe ik die imaginaire emmer zo leeg mogelijk kan houden. Vandaag van mij voor jullie: een lijstje met life hacks om het leven iets makkelijker te maken en zo overstromingen en kapotte deuren te voorkomen.

  1. Lijstjes zijn life
    Weet je wat niet helpt? Heel de tijd dingen in je hoofd hebben DIE JE NIET MAG VERGETEN. Want dan denk je dus heel de tijd naast aan wat er daadwerkelijk op je pad komt, ook aan die dingen DIE JE NIET MAG VERGETEN. Plus dat je dan nog eens zenuwachtig wordt, want wat als je die dingen DIE JE NIET MAG VERGETEN alsnog vergeet? Drama. Schrijf ze op, die dingen. Ik heb lijstjes met boodschappen, lijstjes met leuke dingen die ik kan doen, lijstjes met dingen die ik nog wil vertellen aan mijn lief, lijstjes met to do’s en – het belangrijkste – een lijstje met wat ik nodig heb om binnen het halfuur koekjes te maken. Opgeschreven, uit mijn hoofd, uit mijn emmer.
  2. Hoofdtelefoons bestaan
    Sinds ik eens op de tram ben beginnen huilen omdat mensen te luid aan het praten waren en er een deur maar bleef piepen, ga ik de deur niet meer uit zonder hoofdtelefoon. Omgevingsgeluid uit, muziekje (of oceaangeluiden, moet jij weten) aan.
  3. Fuck de auto
    Tijdens het autorijden ben ik hyperalert, omdat ik weet dat ik moe ben en dus bang ben om dingen niet op tijd te zien. Dat heeft als gevolg dat ik bij elke flashende koplamp en elke toeter denk dat ik iets verkeerd heb gedaan, en dat ik mij kapot schrik als er iets onverwachts gebeurt. Nu woon ik in Antwerpen, waar de kans dat er iets onverwachts gebeurt of iemand for no reason op zijn claxon ramt bijzonder groot is. Autorijden doe ik dus voor mijn eigen rust en kalmte zo weinig mogelijk. In de bus kan je je ogen toedoen en die koptelefoon van hierboven opzetten, en dat zijn dus honderdmiljoen minder prikkels dan zelf rijden. Tenzij de bus te laat is en je je overstap mist en er geen zitplaats is. Dan is het alsnog kut.
  4. Zoek een buffer
    Sommige mensen zijn sociale beestjes en zien niet aan jou dat jij geen behoefte hebt aan gesprekken over koetjes, kalfjes of wat ze laatst gelezen hebben in Dag Allemaal. Wat je kán doen is een sticker op je hoofd kleven met “laat mij gerust”, maar dat werkt vooral averechts (been there), dus meestal is een subtielere manier aan te raden. Vandaar, de buffer. Iets dat tussen jou en dat sociale beest staat en alle mogelijke communicatie afblokt. Zoals daar zijn: een boek, papier en pen in combinatie met een peinzende blik, een chokotoff (aan te bieden voor de persoon zijn of haar mond kan opendoen) of, mijn ultieme favoriet, een slapende baby. Best wel eentje lenen, zodat je ‘m kan teruggeven als-ie zelf genoeg heeft van de rust.
  5. Comfort is key
    Voorkom alle oncomfortabelheid (is hier een echt woord voor?) die je maar kan voorkomen. Daarmee bedoel ik: genoeg kleren meenemen, want kou is vervelend. Genoeg laagjes aandoen, want warmte is ook vervelend. Neem een kussen mee om te knuffelen tijdens lange autoritten, want pijnlijke schouders zijn vervelend (en die krijg je dus niet als je een kussen knuffelt. Gratis tip van m’n kinesist!). Zorg voor een flesje water (maak daar op slechte dagen een Capri Sun van) want dorst is vervelend. Stop eten in je zak, want honger is vervelend en je zal zien dat de Panos nét geen Crusty Chick’n (#nospon) meer heeft als je het nodig hebt.
  6. Wees voorbereid
    Niet alles is te voorkomen en emmers stromen nu eenmaal af en toe over. Of ze zijn gewoon lek. Op voorhand weten dat je in het openbaar een meltdown kan krijgen en dat dat echt geen probleem is, helpt een beetje, een noodpakket in de buurt hebben met zakdoeken, pijnstillers en Kinder Bueno’s helpt nog meer. Wat niet helpt is met deuren of andere dure dingen smijten, dat mag je van mij aannemen.

Heb je nu zoiets van “haha wat een waardeloze tips, die heb ik toch niet nodig?”. Goed voor jou, jouw emmer is vast gigantisch. Probeer dan je opgedane kennis toch maar te gebruiken om het anderen (mij dus) wat makkelijker te maken. Door geen irritante geluidjes te maken bijvoorbeeld. Of door een keer niet op je claxon te meppen als je het nichtje van de kat van de buurvrouw passeert.

Dank bij voorbaat,

L

Dit is een chronisch vermoeide hond denk ik.
Ik zocht een hond in een emmer, ik vond een hond in een hangmat. Ik heb duidelijk een hangmat nodig.